donderdag 5 november 2009

Ezechiël 37,1-14




Een dal vol beenderen

1 Ik werd opnieuw door de hand van de HEER gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en hij zette mij neer in een dal vol beenderen. 2 Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd. 3 De HEER vroeg mij: ‘Mensenkind, kunnen deze beenderen weer tot leven komen?’ Ik antwoordde: ‘HEER, mijn God, dat weet u alleen.’ 4 Toen zei hij: ‘Profeteer, en zeg tegen deze beenderen: “Dorre beenderen, luister naar de woorden van de HEER! 5 Dit zegt God, de HEER: Beenderen, ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. 6 Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met huid overtrekken. Ik zal jullie adem geven zodat jullie tot leven komen, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben.”’

7 Ik profeteerde zoals mij was opgedragen. Zodra ik dat deed hoorde ik een geluid, er klonk een geruis van botten die naar elkaar toe bewogen en zich aaneen voegden. 8 Ik zag pezen zich aanhechten en vlees groeien, ik zag hoe er huid over de botten heen trok, maar ademen deden ze nog niet. 9 Toen zei hij tegen mij: ‘Profeteer tegen de wind, profeteer, mensenkind, en zeg tegen de wind: “Dit zegt God, de HEER: Kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.”’ 10 Ik profeteerde zoals hij mij gezegd had, en de lichamen werden met adem gevuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een onafzienbare menigte.

11 En hij zei tegen mij: ‘Mensenkind, deze beenderen zijn het volk van Israël. Het zegt: “Onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden.” 12 Profeteer daarom en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Mijn volk, ik zal jullie graven openen, ik laat jullie uit je graven komen en ik zal jullie naar het land van Israël terugbrengen. 13 Jullie zijn mijn volk, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben als ik je graven open en jullie uit je graven laat komen. 14 Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben. Wat ik gezegd heb, zal ik doen – zo spreekt de HEER.”’

1 opmerking:

  1. Corintiërs 13, over de liefde, is leuker. En de zin "er zijn veel gaven maar slechts één Geest "is ook goed gevonden. De schrijvers dichters van toen, zoals in dat stuk uit Ezechiël hadden duidelijk Einstein en Darwin nog niet gelezen om een andere kijk op het ontstaan en de eeuwigheid en onsterfelijkheid te krijgen. Vooral in het oude testament vindt men nog veel oorlogsretoriek.Maar er staan knappe dingen in.

    BeantwoordenVerwijderen