maandag 21 december 2009

the singing detective



Deze serie geschreven door Dennis Potter met Michael Gambon in de hoofdrol is er eentje die iedereen gezien moet hebben. In zes afleveringen wordt de ziel van detectiveschrijver Philip E. Marlow blootgelegd. Hij ligt in het ziekenhuis door een huid- en gewrichtziekte waardoor hij niet kan schrijven. Dennis Potter leed zelf aan die ziekte en schreef met een aan zijn hand vastgebonden pen en werd vastgebonden aan zijn rolstoel om mee de serie op film te kunnen zetten.

Het verhaal speelt zich af in drie werelden: ziekenhuis, misdaadverhaal en Engeland in oorlogstijd Deze lopen in Marlows brein in elkaar over, waardoor een vierde laag ontstaat, waarin personages interageren. Fictie en realiteit vloeien in elkaar over, verschillende personages worden door dezelfde personen gespeeld. Trauma's worden ontrafeld en de fictie heelt.



De serie is echt meesterlijk geschreven. De manier waarop de verschillende werelden in elkaar overvloeien is van een hoog literair niveau. De eerste afleveringen kan dit verwarrend overkomen, maar dat betert.

De prachtige muziek maakt het geheel compleet.



Dus als je nog niets onder de kerstboom hebt liggen voor jezelf: doe jezelf een plezier en bestel (let op dat je niet die belachelijke remake koopt!).

John Cook over The Singing Detective
Te koop hier voor een heerlijk prijsje
Voor sommigen: de hele serie is ook op youtube te vinden(en andere internetkanalen)

vrijdag 4 december 2009

maandag 30 november 2009

zondag 29 november 2009

Céline - voyage au bout de la nuit



« Voyager, c’est bien utile, ça fait travailler l’imagination. Tout le reste n’est que déception et fatigues. Notre voyage à nous est entièrement imaginaire. Voilà sa force.

Il va de la vie à la mort. Hommes, bêtes, villes et choses, tout est imaginé. C’est un roman, rien qu’une histoire fictive. Littré le dit, qui ne se trompe jamais.

Et puis d’abord tout le monde peut en faire autant. Il suffit de fermer les yeux.

C’est de l’autre côté de la vie. »



« Des mots, il y en a des cachés parmi les autres, comme des cailloux. On les reconnaît pas spécialement et puis les voilà qui font trembler pourtant toute la vie qu’on possède, et tout entière, et dans son faible et dans son fort… C’est la panique alors… Une avalanche… On en reste là comme un pendu, au-dessus des émotions… C’est une tempête qui est arrivée, qui est passée, bien trop forte pour vous, si violente qu’on l’aurait jamais crue possible rien qu’avec des sentiments… Donc on ne se méfie jamais assez des mots, c’est ma conclusion. »


Tekeningen: Jacques Tardi (heeft het boek van Céline voorzien van illustraties)

zaterdag 28 november 2009

Brazil 'It's only a state of mind'





Brazil, where hearts were entertained in June,
We stood beneath an amber moon,
And softly murmured 'Some day soon'
We kissed and clung together,
Then, tomorrow was another day.
The morning found me miles away,
With still a million things to say;
Now, when twilight beams the sky above,
Recalling thrills of our love,
There's one thing I'm certain of,
Return, I will,
To old Brazil.




Deze briljante film van Terry Gilliam uit 1985 heeft na veelvuldige kijksessies zijn plaats verdiend in mijn top vijf van favoriete films. Het is een van de weinige films die je telkens opnieuw kan verrassen en verstomd kan doen staan door zijn genialiteit. Een minitieuze dissectie van onze maatschappij vol barokke bombastiek, humor en gruwel... Verplichte kijkvoer dus. Al raad ik wel aan hem meteen twee keer achter elkaar te zien want de eerste keer dat ik hem zag, kon ik er absoluut geen touw aan vastknopen.



Samenvatting:
In an Orwellian vision of the future, the populace are completely controlled by the state, but technology remains almost as it was in the 1970's. Sam Lowry is a civil servant who one day spots a mistake in one of the pieces of paperwork passing through his office. The mistake leads to the arrest of an entirely innocent man, and although Lowry attempts to correct the error, it just gets bigger and bigger, sucking him in with it.



Quotes:
Sam: My name's Lowry. Sam Lowry. I've been told to report to Mr. Warrenn.
Dawson: Thirtieth floor, sir. You're expected.
Sam: Um... don't you want to search me?
Dawson: No, sir.
Sam: Do you want to see my ID?
Dawson: No need, sir.
Sam: But I could be anybody.
Dawson: No, you couldn't, sir. This is Information Retrieval.



Links:
IMDB
Wikipedia

maandag 23 november 2009

In de boomgaard - Gerrit Kouwenaar




Dichter, ik ben er weer even, ik schrok
in je wakker, loop met je mee
door de roerloze toekomst van ons verleden

alles is dichtgegroeid, aan dit leven
valt niets meer te doen, alles volledig
overal schemer, licht zonder hemel, is dit
een foto, waar de bodem, waar is
de steen op de zucht van de hond

je zit voor het raam, ik zie helder
wat ik niet zie, een lichaam bekneld
in zijn stilstand, zijn woorden

ooit zagen wij in een vitrine een steen
als de onmondige sprekend gelijkende
duurzame geest van een brood

dichter, niets rijmt op dood, ik streel
het ontaarde fluweel van mijn nachtgoed, ga weer
in je slapen -

Uit: Gerrit Kouwenaar Totaal witte kamer. Amsterdam: Querido, 2002, p. 41.

paintbox - pink floyd


Last night I had too much to drink
Sitting in a club with so many fools
Playing to rules
Trying to impress but feeling rather empty
I had another drink
Drink - a - drink - a - drink - a - drink
What a way to spend that evening
They all turn up with their friends
Playing the game
But in the scene I should have been
Far away
Away - away - away - away - away
Getting up, I feel as if I'm remembering this scene before
I open the door to an empty room
Then I forget
The telephone rings and someone speaks
She would very much like to go out to a show
So what can I do - I can't think what to say
She sees through anyway
Away - away - away - away - away
Out of the front door I go
Traffic's moving rather slow
Arriving late, there she waits
Looking very angry, as cross as she can be
Be - a - be - a - be - a - be - a - be
Getting up, I feel as if I'm remembering this scene before
I open the door to an empty room
Then I forget

zondag 22 november 2009

Die Abenteuer des Prinzen Achmed

The Adventures of Prince Achmed (German: Die Abenteuer des Prinzen Achmed) (Arabic: مغامرات الامير احمد‎) is a 1926 feature-length animated film by the German animator Lotte Reiniger. It is the oldest surviving animated feature film (two earlier ones were made in Argentina by Quirino Cristiani, but they are considered lost), and it featured a silhouette animation technique Reiniger had invented which involved manipulated cutouts made from cardboard and thin sheets of lead under a camera. The technique she used for the camera is similar to Wayang shadow puppets (though hers were animated frame by frame, not manipulated in live action). The original prints featured color tinting. The story is based on the elements taken from the collection 1001 Arabian Nights, specifically The Story of Prince Ahmed and the Fairy Paribanou featured in Andrew Lang's The Blue Fairy Book. With the assistance of Aladdin, the Witch of the Fiery Mountain, and a magic horse, the title character battles the evil African sorcerer to win the hand of Princess Pari Banou. (bron: wikipedia)


donderdag 19 november 2009

Plain-Chant - Cocteau



Je n'aime pas dormir quand ta figure habite
La nuit, contre mon cou;
Car je pense à la mort, laquelle vint si vite
Nous endormir beaucoup.

Je mourrai, tu vivras et c'est ce qui m'éveille!
Est-il une autre peur?
Un jour, ne plus entendre auprès de mon oreille
Ton haleine et ton coeur.

Quoi, ce timide oiseau, replié par le songe
Déserterait son nid,
Son nid d'où notre corps à deux tetes s'allonge
Par quatre pieds fini.

Puisse durer toujours une si grande joie
Qui cesse le matin,
Et dont l'ange chargé de construire ma voie,
Allège mon destin.

Léger, je suis léger sous cette tête lourde
Qui semble de mon bloc,
Et reste en mon abri, muette, aveugle, sourde,
Malgré le chant du coq.

Cette tête coupée, allée en d'autres mondes,
Où règne une autre loi,
Plongeant dans le sommeil des racines profondes
Loin de moi, près de moi.

Ah! Je voudrais, gardant ton profil sur ma gorge,
Par ta bouche qui dort
Entendre de tes seins la délicate forge
Souffler jusqu'à ma mort.

Jean Cocteau (1889-1963)

donderdag 5 november 2009

Ezechiël 37,1-14




Een dal vol beenderen

1 Ik werd opnieuw door de hand van de HEER gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en hij zette mij neer in een dal vol beenderen. 2 Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd. 3 De HEER vroeg mij: ‘Mensenkind, kunnen deze beenderen weer tot leven komen?’ Ik antwoordde: ‘HEER, mijn God, dat weet u alleen.’ 4 Toen zei hij: ‘Profeteer, en zeg tegen deze beenderen: “Dorre beenderen, luister naar de woorden van de HEER! 5 Dit zegt God, de HEER: Beenderen, ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. 6 Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met huid overtrekken. Ik zal jullie adem geven zodat jullie tot leven komen, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben.”’

7 Ik profeteerde zoals mij was opgedragen. Zodra ik dat deed hoorde ik een geluid, er klonk een geruis van botten die naar elkaar toe bewogen en zich aaneen voegden. 8 Ik zag pezen zich aanhechten en vlees groeien, ik zag hoe er huid over de botten heen trok, maar ademen deden ze nog niet. 9 Toen zei hij tegen mij: ‘Profeteer tegen de wind, profeteer, mensenkind, en zeg tegen de wind: “Dit zegt God, de HEER: Kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.”’ 10 Ik profeteerde zoals hij mij gezegd had, en de lichamen werden met adem gevuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een onafzienbare menigte.

11 En hij zei tegen mij: ‘Mensenkind, deze beenderen zijn het volk van Israël. Het zegt: “Onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden.” 12 Profeteer daarom en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Mijn volk, ik zal jullie graven openen, ik laat jullie uit je graven komen en ik zal jullie naar het land van Israël terugbrengen. 13 Jullie zijn mijn volk, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben als ik je graven open en jullie uit je graven laat komen. 14 Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben. Wat ik gezegd heb, zal ik doen – zo spreekt de HEER.”’

woensdag 4 november 2009

maandag 6 juli 2009

dit bed

Ik ben niet meer nieuwsgierig
naar al die landen en zeeën
dit bed en jij daarin zijn genoeg
om te weten wie ik ben
dat jij bent wie je bent

dit is de kust waarop wij stranden
waarin wij onze lichamen graven
met de hoofden naar elkaar
zodat wij roerloos elkanders handen kunnen houden
als marmer dat niemand klieven kan
hoe langer wij hier liggen
hoe liever ik je heb
hoe langer wij hier liggen
groeit mijn buik rond jouw rug
zodat ik voor altijd gebogen
nergens meer pas
behalve rond jou

dit is de plek waar wij in elkander blijven groeien
waar ik voor altijd jou mag laten gloeien
onder mijn hand dat heel je zoete lichaam kent

hier weet ik dat als we oud geworden zijn
elkander nog steeds zullen verstoppen in onze vacht
tot jouw rimpels helemaal in de mijne gevallen zijn
in deze eeuwig blauwgemaande nacht

maandag 6 april 2009

Le Pont Mirabeau par Guillaume Apollinaire (1913)



Sous le pont Mirabeau coule la Seine
Et nos amours
Faut-il qu'il m'en souvienne
La joie venait toujours après la peine

Vienne la nuit sonne l'heure
Les jours s'en vont je demeure

Les mains dans les mains restons face à face
Tandis que sous
Le pont de nos bras passe
Des éternels regards l'onde si lasse

Vienne la nuit sonne l'heure
Les jours s'en vont je demeure

L'amour s'en va comme cette eau courante
L'amour s'en va
Comme la vie est lente
Et comme l'Espérance est violente

Vienne la nuit sonne l'heure
Les jours s'en vont je demeure

Passent les jours et passent les semaines
Ni temps passait
Ni les amours reviennent
Sous le pont Mirabeau coule la Seine

Vienne la nuit sonne l'heure
Les jours s'en vont je demeure




hoor het hem voordragen - één van mijn lievelingsgedichten en fudamenteel onvertaalbaar!


maandag 30 maart 2009

Dat ik soms zo verdwaald ben
fluister ik je toe wanneer je slaapt,
dat de maan rijst boven het open veld,
dat ik dat zo mooi vind dat ik huil,
dat ik wil dat je jouw arm rond me legt
dat ik zo leeg ben en vol pijn
zonder te weten waarom, fluister ik
je alleen maar toe wanneer je slaapt

zondag 29 maart 2009

Ik wil een stroom gloeiende woorden
als bonken mijn lichaam laten beschrijven
met ankers als pennen om heimwee
naar een zee te bewaren
duiken naar handen die grijpen
mijn meerminharen ik wil
deze schelp uitbreken de parel verzanden
zoeken naar handen die vinden
een blijvende glinstering

ik wil dit golvend lichaam breken
onder een bonzend verlangen schipbreuk
schreeuwen in een vloed
mijn borst verbranden om in woelig zand

mezelf te stranden

zaterdag 28 maart 2009

woensdag 25 maart 2009

Ja die smaak waarvan mijn hoofd blijft tollen
ik wil ze proeven ze ligt daar klaar met
gespreide benen, open ogen en smeekt om
te blijven grollen in haar vlees,
voor even maar heb ik er in geloofd
ik zal het haar vertellen
als het licht in haar ogen is gedoofd

Félicien Rops

cerebrale kastijding (is geen titel)

Ook ik wil rijden op dat snijdend vlak
jouw geloof belijden voor je een genade
in me klieft die groeit bij elke getij.

Maar een zwaard heeft ons gescheiden,

waar wij als twee dichtgeslagen boeken
geen verhaal meer vertellen, geen vinger
die zorgvuldig elk blad weeft tot zijde,

geen hand om ons te misleiden, geen lokroep
die ons bevrijdt uit deze altijd durende pirouette,
waarin wij als twee uiteengetrokken krachten
alle lichaam mijden

maandag 23 maart 2009

anders gezegd

Bouw me geen muur
waar ik me rond moet vouwen
ik wil hier binnen blijven met twee klauwen
op mijn borsten en om mij heen een kletterend vuur
Voel je niet het verdriet
van nooit meer keren,
dat altijd verheven in dezelfde zeren
dat altijd ademen door dezelfde
mond, hoor je haar beven?

Wie ziet nog dit zachte vlees?
Wil iemand zijn hoofd daarin
leggen met kleine likjes troost?

Ik wil hier binnen blijven en drijven
op dat bonkend gekraak van warme lijven
die met hese stemmen elkaar niets zeggen

Maar jouw lieflijk gebod dat nooit meer zegt
zal nooit nog zwijgen
onschuld zal mijn masker blijven

spiegel

(foto: Nadar)


Altijd opnieuw word ik moe van de chaos in mijn hoofd. Ik kan niet uitleggen wat daar allemaal is en een gevoel van fundamentele eenzaamheid is het gevolg. Een troost is natuurlijk dat iedereen daar last van heeft.

Ook word ik moe van altijd alles te moeten.

Maar ik ben lui en dat niet alleen. Om mezelf te vergeten en de chaos niet te horen rommelen, doe ik niets, dat is namelijk het enige dat helpt. Alleen helpt het niet want dan komt de schuld. Het is een altijd glijdende afgrond waarbij je je soms kan vastklampen aan een brekend grassprietje.

Ik vind nooit nog de woorden om schoonheid te schrijven. Ik ben het kwijt. Ik ben aan het verglijden in de echte wereld. Daar word ik zo ongelooflijk bang en stil van soms.

Een troost is natuurlijk dat iedereen daar last van heeft. En veel groeit uit het articuleren van dit probleem: dat leven met jezelf, met dat nooit zwijgend en altijd zo eng kijkende zelf, dat zelf dat vol gaten zit waar iedereen overal in kan kijken behalve jijzelf. Maar hoe kan het groeien als het daar zit als een krop die steeds groter wordt zodat hij niet meer kan worden uitgebraakt.

Daarom is de geest zwakker dan het vlees: omdat de geest dit niet aankan, deze rommel. Het vlees leeft, zalft en zoent. De geest is zonde van het vlees.

woensdag 18 februari 2009

maandag 16 februari 2009

Wij zijn eeuwen en eeuwen te laat geboren


Heerser

Hij schreed
en ruimte was hem soepel kleed
aan 't koele lijf.

de gladde luchten spatten uit elkander
en rode sterren walmden àl hun wonder
in wankelenden nacht.

hij schreed
en ruimte brak aan zijn metalen tred
en lucht verkromp voor zijn doorzengden zucht.

leven was enkle vlokken violette geur.

hij at
en aarde trok haar gillende spiralen
door schrompelenden nacht:
hij had geproefd.

hij stond,
atoom en kosmos beide,
en heersend was in ertsen greep
over den werveldans der elementen
d'ivoren glimlach van den stillen knaap.

(Hendrik Marsman)

zondag 15 februari 2009

fredje



Eén van de meest fantastische filmscènes aller tijden: Fred Astaire die op het plafond danst...

zaterdag 14 februari 2009

Dawkins




In mijn eeuwige zoektocht naar wat dan ook ben ik ook met religie bezig. Voorlopig is dit nog op oppervlakkige en onregelmatige basis. Doch wil ik alle perspectieven bekijken en heb ik me voorgenomen om The god delusion van Richard Dawkins te lezen. Ik zit nu op bladzijde 35 en ik erger me al dood. Oké, ik zal wel een bekrompen, conservatieve geest zijn, ik twijfel er niet aan. Ongetwijfeld sta ik er niet voor open of wat dan ook. Ik ga het in elk geval uitlezen. Ik krijg immers ècht zin om een boek te schrijven en waarom niet over het vergeten mystieke midden. Dawkins zegt dat er geen midden hoeft te zijn tussen extreme gelovig zijn en extreem atheïsme. Het atheïsme heeft gelijk want heeft alle rationele bewijzen aan zijn kant. Zoals Lucebert, het grote genie, al zei: alles van waarde is weerloos. Er is een midden en dat is net zo onverdedigbaar, zo ongelofelijk, zo vreemd en toch zo logisch. Welnu, ik zal dat boek schrijven. En nee, het zal geen bestseller zijn want ik kan niet zo goed kleineren als Dawkins (oké, ik ben nog maar op p.35, de grondige argumenten komen er hoogstwaarschijnlijk wel aan en wie weet, kan hij mij overtuigen en zal ik het boek met respect behandelen - eerst zien, dan geloven weliswaar).
Bij wijlend wijlen, breng ik verslag uit van mijn leesproces, zal geen moeite zijn, heb de eerste bladzijden al volgekrabbeld.

Officiële website
parodie

Het vervolg (maar aan de inhoudstafel af te leiden, is er nog een beter antwoord te schrijven denk ik, toch zal ik het straks wel lezen):

woensdag 11 februari 2009

Peperkoek zoek




De ware schrijver schrijft over mensen, dingen en gebeurtenissen, hij schrijft niet over het schrijven, hij bedient zich van woorden maar blijft niet bij woorden steken, hij maakt ze niet to onderwerp van zijn gepeins. Hij zal alles zijn behalve een woord-anatoom. Het ontleden van taal is het stokpaardje van wie niets te zeggen hebben en zich daarom tot het zeggen beperken.

E.M.Cioran in Gevierendeeld

Dit is het motto van het gedichtendagessay geschreven door Luuk Gruwez: Pizza Peperkoek en andere geheimen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik in dit dunne boekje nog niet verder ben geraakt dan het eerste hoofdstuk. Toch wil ik reageren. Een dichter die dit als motto gebruikt, moet wel heel andere ideeën hebben over poëzie.

Ik ben van mening dat dit motto niet van toepassing is op een dichter. Het gaat in de eerste plaats over een schrijver en wat een schrijver doet is iets heel anders dan dichten. Een dichter dicht, een schrijver schrijft. Twee totaal andere bezigheden met als enige gemeenschappelijke kenmerk dat het instrument 'taal' wordt gebruikt. Maar zelfs dat kan je in twijfel trekken, want gebruikt de dichter werkelijk taal als een instrument?

Een romancier deelt iets mee, hij vertelt een verhaal. Uiteraard beperkt een goede roman zich niet tot overdracht van informatie over het menselijk bewustzijn, het leven, omgang met dood en liefde - lees een psychologieboek - maar de manier waarop is uiteraard van belang. Hoe wordt het verhaal gestructureerd, stijlkenmerken, trucjes etc. Een romancier kan dit, dat geef ik toe, enkel als hij iets te zeggen heeft. Anders zou het maar een saaie ondoorworstelbare boel worden of een inventaris van gebeurtenissen in een mensenleven zonder toegevoegde waarde. In die zin wil ik dit motto onderstrepen.

Maar moet de dichter iets te zeggen hebben?

Moet de dichter niet de taal zelf bezingen en vanuit die taal tot iets komen? Tot een sfeer, een andere wereld, tot schoonheid, tot liederlijkheid. Maakt dat de dichter niet net een dichter? Een dichter moet helemaal geen verhaaltjes vertellen. De dichter moet talen, woorden loszingen van hun betekenis, vernieuwen, verduisteren en laten oplichten. De dichter ontleed de taal wèl, hij is de chirurg van de taal. Taal is het enige wat hij heeft, taal is zijn voedsel, taal taal en nog eens taal. De dichter kan een verhaal vertellen maar in dat vertellen zelf zal hij zich nog bezighouden met de taal, méér dan de romancier. Hij zal de taal zo hanteren dat het een meerwaarde biedt ten opzichte van wat hij 'vertelt' (ik zou het niet vertellen noemen, eerder tonen). Hij zal alijd een standpunt innemen ten opzichte van de taal. Daarom is hij dichter en geen verhaaltjesverteller.

Ik zou zelfs durven beweren dat de dichter die iets te zeggen heeft, een dichter is die zich niet volledig met de taal kan bezighouden en daarom, waarom niet, een minder dichter is. Het is veel moeilijker om een zuiver talig kunstwerk te maken dan een verhaaltje te schrijven. Het is veel moeilijker een abstract schilderij te maken dat niets zegt, dat niet narratief is, niet uit de werkelijkheid is voortgevloeid. Probeer het maar eens: een goed gedicht te schrijven zonder iets te zeggen.


Uiteraard is wat ik nu zeg onderdeel van een persoonlijke poëtica en hoogstwaarschijnlijk ook symptoom van mijn tijd. Het zij zo. Ik wil niet lezen over zieleroerselen, ik wil de taal proeven en me door haar laten meevoeren.

Ik wil het narratieve laten verdwijnen.


(Maar ik geef toe dat er héél prachtige, weliswaar narratieve gedichten bestaan dus zie dit als een boutade - dank)

donderdag 22 januari 2009

Sh-boom

Ik ben misschien toch wat te jong voor mijn leeftijd.



Sh-boom (The crew cuts)

En als toemaatje, nu we toch in de jaren vijftig zitten:



The purple people eater (Sheb Wooley)


- - - binnenkort verslag over Bolognareis :-) maar nu prioriteiten - - -

zondag 11 januari 2009

Dromen van liefde

Dromen van kruipen in vlees

open je mond
en ik wring me er wel tussen

met tien vingers
scheur ik je
tot mijn hoofd er net in past

als je dan de kop van mijn lichaam bijt
heb je van de rest geen last



Dromen van dromen in dromen

en dan tien vingers
die als toverstaven
jouw wereld van zijn sokkel halen

het ronde zacht tussen de opening
van mijn vingers laten glijden

verkorrelen tot zand

dat zand uitstrooien
tot woestijn

waarin ik als rolgras soms verschijn



Dromen van antwoord

welke vingers zochten me samen
toen de zon ontplofte in mijn gezicht
en ik als lichtgewicht
mijn voetstappen niet meer kon vinden
seconden later
voor even heel glanzend
tot as verdween

wat als ik nu verscheen
als duizend vlokken sneeuw
en zo toch tussen je lippen val

kan ik je dan langs binnen heel voorzichtig openbreken?



Dromen van omsluiting

en dan als jij in een toren
en ik aan de overkant
maken we klimtouw van onze haren
om elkaar te bewaren
in zacht en gloeiend vlees
waaraan jij je vingers verbrandt

Waarom de zee zout is

Zout is eigenlijk natriumchloride, en bestaat dus uit Natrium (Na+) en Chloor (Cl-). Wanneer gesteenten afbreken, ontstaat er Na+, dit wordt door de regen uitgespoeld en komt via de rivieren naar de zee.
In de zee zijn er onderzeese vulkanen die Cl- afscheiden.
Het Na+ afkomstig van de rivieren, en het Cl- afkomstig van de zee (onderzeese vulkanen) bindt zich met elkaar tot NaCl of zout. Daarom zijn alleen zeeën zout.
Uitzondering: de Dode Zee is nu een meer maar was vroeger een oceaan. Je vindt er nu op de bodem heel veel afzettingslagen van zout. Dit zout komt vrij. Het water is zo zout dat er geen dieren en planten kunnen leven.



Dit wist ik helemaal niet...
bron: http://www.dekust.org/dekust/interactief_ektid13713.aspx?

de dood


Alexander Gardner: Portrait of Lewis Payne (1865)
Barthes: "He is dead and he is going to die"


Elektrische stoel


Het zevende zegel - Bergman
De dodendans


Paths of Glory - Kubrick
Wassen beelden in loopgraven


Charles Manson in death row

donderdag 8 januari 2009

Maurice Gilliams (1900-1982)




BRONNEN DER SLAPELOOSHEID

I.

Zij droeg de lamp achter de waterlissen.
De dageraad van middernacht knaagt door
het hoog vertrek waarin Maria slaapt,
terwijl ik snak naar water en naar lissen.

Ik lig bij haar. Zij rust bij mij. En geen
van beiden zijn wij in de wereld samen,
want niets is hier want élders samen
waar geen verlangen de een van de ander scheidt.

De muur wordt spiegel van het sterrenheir.
De stilte zwelt van vissen. In de algen
knerpen de zoutkristallen van oud zeer.

Verblijf ik dan voortaan in 't zeemansgraf
terwijl het spookschip onverpoosd blijft zeilen?
- Maar als Maria zucht, vat ik haar hand.


II.

Wolvin en wolf in 't winters ledikant
als het gehuil des harten krimpt tot fluistren:
uit de angsten ranken namen op in 't duister
met in hun wijn de bloedsmaak van het lam.

Als in de tijd van de ouders zijn de nachten,
op 't huis gestapeld drukt het tempelpuin;
en waar een lichtstraal door een schaduw suist
bederft de waan tot schimmel op de wanden.

‘t Gedroomde kinderhandje slaapt in ons;
zijn polsje klopt gelijk in nood de borst
der vogels die men treurig vrij moet laten.

Samen, onder de vlag van 't beddenlaken,
als na een veldslag zijn wij opgebaard.
Maria's hand rust op mijn grauwend haar.


Maurice Gilliams


Eén van onze beste vaderlandsche dichters (en schrijvers natuurlijk, is er een mooiere beginzin dan "Als Aloysius ons hart verontrust, hangen we in de werkelijkheid ondersteboven als betoverde apen.", Elias of het gevecht met de nachtegalen (wat een titel!))

Hoor het hem voorlezen met zijn prachtige stem

Andrei Rublev - Tarkovsky (1966)

Openingsscène van de film
Hoogmoed komt laag ten val. In de gecensureerde versie blijft het paard op de grond krabbelen. MAAR het paard komt weer recht.
~ Hoogmoed is soms nodig. Hoe kan een onderdrukte anders bevrijd worden? ~



(en iedereen zou bij wet verplicht moeten worden dit meesterwerk te bewonderen)

woensdag 7 januari 2009

De indringer


De morgens waarop ik niet schrijf beschouw ik de wereld
als een afvalproduct dat ik kan missen
het is herfst
in rechte straten heb ik heel wat tijd te verliezen
in tuinen zien tafels en stoelen eruit als verdwaalde vogels
maar ik ga voort en spuw om de tien meter
en steun me op het spuug als op een stok
mijn medemensen zien me niet want ik ben doorzichtiger
dan de meest banale gelukswens
en wanneer ik bij de kiosk stop om lucifers
zwijg ik hoe langer hoe koppiger zonder een greintje respect
opeens triest als een erratum nadat men alle fouten heeft gecorrigeerd

Elke dag die voorbijgaat wordt ik almaar vroeger wakker
worden mijn mouwen almaar breder mijn hals almaar dunner
terwijl ik op straat loop weet ik dat niemand zozeer van me houdt
dat hij me kordaat zal terechtwijzen vanwege mijn leegte thuis
en zijn oor zal leggen aan de blauwe plek op mijn schouder
om er te luisteren naar de meteorietstilte

en zo zonder het te willen ben ik een gehoorzaam iemand geworden
in een oude tafellade vind ik de houtbonnen van mijn moeder
(als hartlijdster had ze recht op een extra waar we allemaal van profiteerden)
ik probeer me haar in rook gehulde gezicht voor de geest te halen
's morgens wanneer ze het vuur aanmaakte in de kachel
wie vader noch moeder meer heeft raakt papieren en foto's aan
met de toewijding van een analfabeet kijkend over de daken
naar de dagen die traag voorbijgaan
en geen ander spoor van stilte nalaten
dan de schaduw op de hals van een paard dat de rivier ingaat.

uit: De indringer. Constantin Abaluta. Uit het Roemeens vertaald door Jan H. Mysjkin. Uitgeverij P, 2008, p.26

dinsdag 6 januari 2009

Dark was the night, could was the ground

~Dark was the night, cold was the ground ~

Blind Willie Johnson (1887-1945) werd blind op zijn zevende toen zijn stiefmoeder in een gevecht met haar man, zijn vader, per ongeluk soort zoutkorrels in zijn ogen gooide. Prachtige muziek weliswaar! Check ook: Soul of a Man

maandag 5 januari 2009

troost

waarom


De epidemie dan maar volgen zeker? Misschien helpt het wel om winterse zwaarmoedigheid te verdrijven. En de zoektocht naar schoonheid aan te wakkeren omdat je denkt dat het iemand kan schelen, ook al is dat niet zo. Het internet is toch maar een raadsel. Het wordt soms een verzameling van narcisten genoemd. Je creëert een identiteit waarvan je denkt dat die aanslaat en je past je ook aan aan hoe het zou moeten zijn. Ik denk niet dat dat erg is. In zo'n verwarde tijd als deze hebben we wel nood aan een geconstrueerde identiteit die ons een spiegel voorhoudt, ons duidelijk maakt wie we zijn of wie we willen zijn. We zullen zien of het helpt.